Wanneer gij ons hoort roepen oude makkers, Schudt van U af dat teeken van verbond, Vergeet uw leider en zijn naren dichter,
Stapt uit hun denkers-poeltjes naar ons toe, Geneest aan het geestdriftig versche kruid,
Dat op den bodem groeit der revolutie; —
De woorden uwer dichters zijn verschaald,
De leuzen uwer leiders zijn vergoord,
De motor van hun denken is gelapt,
Zij gaan niet meer, zij kruipen naar de toekomst. Springt uit de rij en sluit U bij ons aan.
36