Opstandige liederen, Derde deel der Liederen

Titel
Opstandige liederen, Derde deel der Liederen

Jaar
1919

Pagina's
49



Iedre volzin is een schip geworden,

Opgetuigd tot hooge takelage,

Vlag in top en oproer is bagage,

Heel een vloot zeilt uit in haar slagorde.

Over de afgronden gaat zij rijden Onzer diep bewogen maatschappije,

In de woeste golven voren snijden Komt langs heuvelen en kam zij glijen.

En de woeste zee, het schubbig peerse Ondier, dat zijn stalen kop wil beuren,

Haar omlaag te halen en verscheuren,

Voelt zich door loodzware hand beheerschen.

Kon men meten in de zaal het kloppen Van de harten dezer die aanzitten,

En de vloot zien in de golven spitten Dat de zee schreeuwt op in gele droppen,

Hooger dan de zee schreeuwt zou men hooren Spatten in de harten, het voornemen Heen te varen en bezit te nemen Van het land dat aan de kim gaat gloren.

Met hun dichteresse op het vaartuig Grijpen zij de takels aan en masten,

Buigen loef en zijwaarts heen de lasten,

En hun keel wordt een fel klinkend snaartuig.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.