Opstandige liederen, Derde deel der Liederen

Titel
Opstandige liederen, Derde deel der Liederen

Jaar
1919

Pagina's
49



Niet genoeglijk schiet hun avond henen,

Zij behooren tot de buitengasten,

Voor wie sleutels op de deuren pasten,

En nu staan zij met gebolde beenen

Tot ons knusse zaaltje in te loeren,

Waar de lampen met hun gouden lansen Tusschen bovenaardsche dampen dansen,

En sigarenvonkjes ommevoeren.

Maar wij openen fluks de vensterporen,

Henen vliedt de damp in grijze strooken,

Stem rijst op — zegt ons, niet meer te rooken; Spreekster van den avond treedt naar voren.

Stilte valt de zaal in — Om de hoofden Komt een vloot van slanke woorden varen, Reeders zijn de ouwe proletaren,

En de koers is, naar het land beloofde.”

En de spreekster dalend in de branding Der gedachten, die als wilde zeëeri Steigeren en komen afgegleeën, —

Stuurt haar schip heen tot een vaste landing.

Haar gestalte heft zich, vlambeschenen Wichlaresse, die kan teekens duiden,

Rafelt zij de maatschappij uiteene,

En haar woord gaat nieuwe toekomst luiden.

2 i7

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.