LI
Moet ik vernietigd zijn, voordat gij ziet Mij mijn gestalte bevende verheffen,
Moet ik den beker van mijn lijden heffen En stamelen, ootmoedige, mijn lied ?
Ik raap mij uit mij op, en mijn gebied Zal uw oneindigheden overtreffen.
Gij kunt u aan uzelve niet ontheffen,
Ik leef, ik lijd, ik adem en gij niet.
En aan de duizenden, als ik ontkomen Binnen het eeuwig zwevende heelal,
Aan het bevruchtend snellen der atomen,
Wordt nu het dwangbeeld van een God ontnomen, En tot een Godheid zelve, de Vasal,
Blinkende schrijdt hij langs der aarde zoomen.
79