Van God en van de natuur

Titel
Van God en van de natuur

Jaar
1921

Pagina's
80



L

Zijt gij nochtans in ons, zijt gij een drang,

Te gaan de ons nog niet bekende wegen,

Zij liggen wachtende, en als een zang Ruischt ons een wuivend koele Verte tegen.

Maar er was niets, — de boomen staan zoo stil Als op de wegen, die wij ginds verlieten. Eenzelfde aandachtlooze hemel wil Zijn welving om de ronde aarde gieten.

Eenzelfde wind steekt ergens op, van ver, Eenzelfde huivering trekt langs de velden, Eenzelfde sprakelooze witte ster,

Of gele, roode, aan den nacht ontwelde.

En nergens valt een woord, dan uit den mond Des menschen onder het oneindig wijde,

Die naar een Godheid zocht, die hij niet vond, Die hij ontkennen moest en moest belijden.

78

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.