XL
Uit teekens der gemeenschap stijgt hij op, Onzichtbare, van uit het woordelooze Aller dingen stijgt zijn lichtend woord, — Uit het verspreide stelt hij zich tezaam,
En uit het diep gezonkene rijst hij omhoog; Nu weten wij wie God is, hij is mensch,
De samenvattende, tot allen gaande,
De zich niet wenschende, de uit den geest En adem der gemeenschap voortgekomene, De zich weggevende aan het heelal.
5
65