De fijne hemel staat oneindig blauw, Omkoepelend, te kijken naar omlaag,
En heeft de aarde aan de heup gevat;
Mijn venster is geopend op het licht,
De geuren van het nieuw geboren Al Komen als kinderen mijn kamer binnen,
Ik echter lig gesloten aan mijn bed,
En hoor en zie de fijne zwenking van De zingende gestalten van den ochtend Klank maken langs mijn luisterende hoofd, Ik hoor mijzelven langzaam opengaan En worden wemelend en ritselend Van klank, en kleur, in ’t zalig ochtenduur, Ik ben zooals de aarde, luisterend.
Mijn moeder aarde, lachend in het licht, Mijn moeder aarde, die ontwaakt, tevréé Omdat de nacht van haar genomen is. Hosannah Gouden Dag Ik groet U, Licht!
10