Nieuwe Liederen der gemeenschap

Titel
Nieuwe Liederen der gemeenschap

Jaar
1920

Pagina's
73



Niets van wat wij aan droomen mochten droomen, In onze kameren, door nacht omvat,

Niets van de groeisels, aarzelend gekomen Aan onze ziel, zooals aan tak een blad.

Niets van de uren, zwijgende beleden In het vermoeden, dat ooit zingen kon Dit nachtgelijke diep vernederd heden,

Wanneer de stem haar lijdzaamheid verwon.

Niet een der vloeken, door ons teruggebeten, Of de verwensching in ons opgestaan,

Of de verwachting duizendmaal versmeten,

Geen rimpel van ons lijden is vergaan.

Wij hebben ze bewaard, het felle haten,

En d’ingezogen kreet der needrigheid,

Nu schallen wij ze uit, op alle straten Van deze wereld, in oproerigheid.

In onze oogen staat het oproerteeken Wij zien in het gelaat der slavernij,

In onze handen beeft het spel van breken Wij rekenen met u af, o maatschappij.

V

54

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.