Nieuwe Liederen der gemeenschap

Titel
Nieuwe Liederen der gemeenschap

Jaar
1920

Pagina's
73



Gij zijt de onaanrandbare, ontstijgt Aan de atomen als de avond neigt,

Dan wordt gemeld een fijne ritseling,

Een wapenkreet, een klankschermutseling.

Dit vreemd geluid maakt gij, men noemde God, Het ritselen der lucht, het stijgen tot Alle de hemelen en dan omlaag Dalend in menschen op der aarde haag.

Het kon een god zijn, die zich dus bewoog, En hand in hand, en met u oog in oog,

En als van mond tot mond sprak, gij ontving Het ingewijd zijn tot elk levensding.

Het was het leven zelve, dat toen sprak,

Het was geen God, die uit de dingen brak, Het was des levens eeuwige geluid Gemeenschap, die zich zegde aan u uit.

Het was de stem van de gemeenschap, die Haar wezen uitzong in een melodie,

Zij zingt altijd wanneer gijzelve zwijgt En u aandachtiglijk te luisteren neigt.

47

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.