Nieuwe Liederen der gemeenschap

Titel
Nieuwe Liederen der gemeenschap

Jaar
1920

Pagina's
73



Hij is een droomer die in daden dwaalt,

Een dader die diep in de dingen droomt,

Een dader en een droomer is de wind,

Hij schrijft zich op en wischt zich zelven uit, Hij maakt zich open en hij dekt zich weg,

Hij zegt zich vluchtig en hij achterhaalt zich, Hij steekt zich lichtend aan en blaast zich uit, Maakt zich tot geur, verandert zich in klank, En giet zijn klanken tot een fijne streep.

Het landschap zet hij aan den hemel uit,

En van het manezilver smeedt hij kleed, Gespreid op paarse zeeën in den nacht.

Hij is de groote Drijver van het Al,

De donkre Al-klank, het fluweel geheim Der donzen stilte en de scherpe kreet Wanneer hij, een orkaan, doorheen het traag Geworden Al, de revolutie schreeuwt; Stilstand en vaart is hij, de eeuwige,

Groote fantast, die maakt het zijnde tot Een fantasie en fantasieën tot Het zijnde. Bouwheer van alles is de wind, Hij is de poezie van het heelal,

En met zijn adem beeldend de natuur Verandert hij haar beelden eeuwiglijk.

27

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.