Van de nieuwe gemeenschap der Menschen

Titel
Van de nieuwe gemeenschap der Menschen

Jaar
1924

Overig
Een gedicht

Pagina's
85



Hoe diep reikt gij, en toovert gij den boom, Benêe uit d aard', omhooge naar den zoom,

Den hemel in, opdat hij hem bereike En met zijn tak en kroon de zon inkijke.

Uit uwe hand laat gij het landschap neder En vaart omhoog, en teekent met een veder De kringen om de wolken aan de lucht,

Hult U in avondlijk gewaad, en vlucht.

Gij lokt den vogel, en gij stuurt hem uit,

Naar Oost en Westertransen — en gij sluit Den Zuidereinder voor zijn oogen open,

Daar wachten hem de sterren goudomdropen.

Gij gaart en gij breekt af, gij kaatst en speelt Het eeuwig wisselende spel der teelt,

Die, waar zij ook vergaat, weer wordt geboren, En naar de sterren vliegt, en valt verloren.

Uw eigen Vijandin zijt gij natuur,

En uwe zielsvriendin. In bloed en vuur En kleur en damp en strijd, gaat gij ten onder, En keert lichtstralende, een eeuwig wonder.

U raakt het niet o rustelooze Gij,

Die leeft van bloed en buil' en sluiperij,

Of uwe kinderen stervend nederlagen,

Terwijl gij opvaart in den zonnewagen.

15

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.