Van de nieuwe gemeenschap der Menschen

Titel
Van de nieuwe gemeenschap der Menschen

Jaar
1924

Overig
Een gedicht

Pagina's
85



Wat bracht gij ons, wat hebt gij ons gelaten, Wij zijn een doodsgebeuren in uw hand,

Gij maakt ons blij of leeg, leert ons het praten, Geeft onz' organen iets van uwen brand*

't Is al om niet, daar blijven ons geen baten, Wij voelen niet uw diepere bestand,

Wat wij verwerpen, blijkt van hooger state. En waar wij dwaasheid zagen, was verstand*

Terwijl wij denken aan een snel gebeuren Dat ons greep aan, en vond onvoorbereid,

Zijt gij vervluchtigd tot een loos verkleuren, Want gij natuur kent tijd noch eeuwigheid*

Gij voert voorbij, omdat wij naar U grepen, Gij voert voorbij, terwijl wij U begrepen*

Hoe schoon zijt gij, en bitter is het mij,

U ziend! — te roemen, en te moeten haten, Gij raakt mij aan, gij toeft, gij zijt voorbij,

En hebt mij een kwetsuur van gift gelaten*

Uw zoet kwetsuur dat leven heet, maakt blij En beurtlings droef, de zinnen in hun staten, O dit verwarrende venijn, dat gij Uitgiet in ons, dat bleek maakt de gelaten*

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.