Van de nieuwe gemeenschap der Menschen

Titel
Van de nieuwe gemeenschap der Menschen

Jaar
1924

Overig
Een gedicht

Pagina's
85



Te mijden allen strijd, en stijgen op Binnen de stilten der saamhoorigheid —

O zoete harmonie, ontstaan uit strijd*

Maar uit uw maatschappij stijgt op de klank Van geilheid, voosheid, schennis, en verraad, Uit groepen stijgt zij op, die samenhoorig Andere groepen werpen met het vuil Hunner verdachtmaking, en hoon, en haat; Alsook uit enkelingen stijgt zij op,

Uit heele volkeren stijgt op een geest Van krenkende minachting voor het kleine, En oorlog zwijgt niet, ook geen oogenblik.

En verder sprak de stem, haar klank steeg op, Tot een klaroenende, een toornende:

De menschheid vreest te naderen haar doel,

Van uit de duisternisse naar het licht. —

Niet wijl zij liefheeft zal de menschheid zijn Van een verheugde aarde muzikante,

Maar wijl het is van mij Natuur, de wil,

Dat uit dit zwak atoom, dit staamlend dier,

Dat ik gejaagd heb met verschrikking aan Alle de fasen van zijn oerbestaan,

Ontbloeien moog het zangspel der Gemeenschap;

Ik wil dat in zijn ziel geteekend sta

Zooals op vleugels van den vlinder in goudstof,

71

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.