Dat alle waren klanken van één lied,
Dezelfde golven uit dezelfde Zee,
Dezelfde teekens uit hetzelfde Boek,
Het boek der menschheid, door den mensch geschrev Een nieuw hoofdstuk valt open, een nieuw blad Wordt uitgelegd, een nieuwe hand schrijft op,
Een nieuwe taal staat op het blad geboren,
Een nieuwe menschheid schrijft, een nieuwe God, Een hoogere dan d' oude stammengod,
Een vreugdige zal op de aard* verschijnen,
Een nieuwe menschheid leest, een nieuw inzicht Maakt oude oogen open, een nieuw licht.
En zij sprak, in mij rondgaand, de Natuur:
Uit strijd alomme van het zijn, stijgt op Een geest van samenhoorigheid. De nacht Opent het feest met klinkend gouden sterren, En d* oude aarde heft het moede hoofd,
De morgen rijst met licht, en spel, en dans, Van hooggeschorte scharen aan de wolken, En uit de boomen breekt de huivering;
De schemer daalt met nevelende hand,
En langs het veld, slapen de kleuren in; Saamhoorigheid! saamhoorigheid 1 het is Alsof de stemmelooze dingen fluisteren En spreken af, één zalig oogenblik
70