Van de nieuwe gemeenschap der Menschen

Titel
Van de nieuwe gemeenschap der Menschen

Jaar
1924

Overig
Een gedicht

Pagina's
85



In dezen Mensch vond ik een welbehagen,

Los van de knechting had hij zich gemaakt,

Hij was niet meer geboren uit een ras,

Hij had geen Vaderland meer, en geen taal,

Hij had zijn naam verloren, voorkeurloos Was hij geworden tot een nieuw begin,

Niet zich hij wilde, maar het algeheel,

De menschheid dezer onzer oude aarde Dacht hem te zijn de oorzaak van zijn brein,

Hij was van haar, hij was geheel van haar,

Niets van hemzelven, oor, of oog, of hand,

En stem, en woord, of 't was uit haar geboren, Uit hare worsteling was hij ontstaan,

Tot een opgaande, tot een sprekende,

En hij was niets dan uit haar lijf de Zoon,

Geen God had hem een adem ingeblazen,

Geen priester hem gezegend, — maar het Licht, De zangstem van het Ruim, de Gouden Stof Die uit Beweging in het Ruim ontstaat,

En fonkelt aan het uitspansel, en in

Het diep van donkren aardeschoot blauwachtig,

Het leven zaaiend licht, de geest der stof,

Het heerlijke weldoende vocht, was in De stoffen van zijn opgaand lijf gevaren,

En het doorzeefde hem, en hij was stof En geest, Materie en Idee te zamen,

En geen God keurde hem — hij was van Haar Diehem gemaakt had, Menschheid in Gemeenschap,

68

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.