Van de nieuwe gemeenschap der Menschen

Titel
Van de nieuwe gemeenschap der Menschen

Jaar
1924

Overig
Een gedicht

Pagina's
85



Zong zoo de stem mij aan, ik zong haar na, En beefde bij haar ruischende gena*

En weder zong zij, en haar hoog geluid Stond blinkende, en open boven mij:

Ik maakte u eenvoudig als het gras,

Als beken sober, en als boomen naakt, Zonder bezit en naakt, zoo maakte ik U, Zooals mijn rotsen zijn, mijn land, mijn zee, Mijn bergen en de parelende lucht, Waaraan de naakte gouden sterren drijven, Naar aller naakte beeldt nis maakte ik U,

Gij echter hebt gegrepen naar Bezit,

Gij hebt uw zielenaaktheid niet gewild,

Uw oog verdroeg het niet, te zien de Zee, De zon, de lucht als samenhoorige,

Gij wildet samenhoorigheid met goud,

En steenkool, platina, en stukjes erts,

En *t maakte U, hoog opgestegen dier, Bestemd te worden tot een Alziend oog,

Het zeer bijziende wezen dat gij zijt,

De mol die in de rulle aarde woont,

En zich waant god te zijn binnen zijn woon, En nochtans ga ik voort, ik de natuur,

Uit alle moeders U op nieuw te maken Weer tot een naakte, een saamhoorige,

Die mij zal zeggen wie ik ben, want weet Ik de Natuur, ik zie mijzelve niet,

Er is geen god in mij, een Helderziende,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.