Van de nieuwe gemeenschap der Menschen

Titel
Van de nieuwe gemeenschap der Menschen

Jaar
1924

Overig
Een gedicht

Pagina's
85



En 't rekkend lachende gesperd gelaat;

Met weeke stemmen, handelt gij er rond Uw leven lang, totdat het cijfrend boek Dat automatisch uwe winst aanwijst U zegt, het is genoeg, dan bouwt gij U In 't hoogere gedeelte uwer stad De lachende paleizen, nestelt U Op heuvels uwer belt, naar 't zonnelicht Dat zet uw huis in glans en hoovaardij Van fonkeling en aangehangen zwier,

En gij kijkt neer op 't lagere stadsdeel,

Der straten, waar de kleineren in wonen,

Zij die niets hebben dan de flonkers van Hun neergehouden staamlend zieleleven;

Zij leven voor een denkbeeld vluchtende,

Zij teekenen aan, — voor wien, waartoe —

hun vondsten.

Zij loopen in hun hoofd met gouden zon,

En in hun ooren lichtende muziek Te wanen, deze belt, zij is een hof,

Van Eden, lichtpaleis, een tuin vol geurs,

Hen koopt gij, deez verdwaasden, zinverdoolden, Ook koopt gij de handvaardigen, in wien Het spel der lijnen en der kleuren bloeit,

De droomers, architecten, componisten,

Hokkend in 't afgeschoten deel der stad,

En nochtans droomende aan Zee te staan,

De schubbig ruischende, de klankenstad,

Waarin Tritonen en Najaden glijden; —'

49

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.