Van de nieuwe gemeenschap der Menschen

Titel
Van de nieuwe gemeenschap der Menschen

Jaar
1924

Overig
Een gedicht

Pagina's
85



Zijn oogen het befloersde en heldre licht, Zijn spieren spanning naar omhoog te gaan, En uit te zwieren tot een dwalend licht,

Of heen te dalen als een meteoor;

Ik gaf hem zekerheid en aarzelende lijn,

De landen der verwachting schonk ik hem, Het sterke en het felle voorgevoel Van moordgeschieden en de teederheid Der tot een drinkend kind gebogene;

En in zijn ooren zette ik het membraan Waarin de harpe staat, door het heelal Bespeeld, — het strak gespannen snarentuig De goudbeslagen lier, opvangster van Het jagende veelkleurige getik Mijner atomen in de ruimte jagend,

Ze schiftende en ordenende, tot maat Ontstaat, en indeeling van tijd en plaats En het voltrekken der verhoudingen; Antenne is zij deze lier, zij staat Binnen het teeder weefsel, zijdelings Van uwe oogen, zij bestrijkt den bol Van uwe hersenen, en het fijn vervulf Gegraven langs uw voorhoofd, neus en keel, Aanrakende met haar geworpen straal De donkre windsels van uw bevend hart,

Zij is het weefsel, dat contact aangaat Met al het peripherische geschieden,

Die daarin luisteren, zij nemen waar Het teekenschrift der wording in de Ruimte,

45

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.