Van de nieuwe gemeenschap der Menschen

Titel
Van de nieuwe gemeenschap der Menschen

Jaar
1924

Overig
Een gedicht

Pagina's
85



Maar mij Natuur, wat is aan mij geschied. Waarom in mij een altijd stroomend lied,

Dat uitgaan wil op aard' tot alle ding,

Het zoete licht, de zachte fonkeling*

Is dit de Liefde niet, wat is het dan,

De ruisching om U voelen als een ban Van teederheid, waarin ge gaat omwonden, Van fijne draden klank U toegezonden*

Is hefc van Liefde, U te voelen één Met al wat ademt naast en om U heen,

En daarin op te gaan en henendrijven En te vergaan, en toch uzelve blijven*

Is hij van Liefde, deze blijde lach Waarmee uw oogen opzien naar den dag,

Die afgewenteld wordt uit hemelwieken En op de aarde uitslaat tot muzieken*

Is dit de Liefde, het genegen woord,

Dat gij in d' atmosfere hebt gehoord Voelen ingaan tot U en weer opkomen Naar Uwe hand, die schrijft in teeder schromen*

Is dit der Liefde, de bewondering Voor al wat om U leeft, en U om ving Met vormen, lijn, en kleur, die duizendmalen En nooit genoeg, zich voor uw oog herhalen*

38

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.