Van de nieuwe gemeenschap der Menschen

Titel
Van de nieuwe gemeenschap der Menschen

Jaar
1924

Overig
Een gedicht

Pagina's
85



Haar zeg ik uit, in dorren kuil en spleet En losse heuvelen, zij staan gereed Wachters te zijn aan schubbige nachtzeeën, Onder den hemel met zijn wolktrofeeën*

Haar zeg ik uit in 't alderkleinste ding Dat wil de sterren zien, de fonkeling Die ik afscheid van uit de wereldlijven,

Die om de ademende aarde drijven*

Saamhoorigheid, zij spreekt mijn wezen uit, Zij is mijn ziel, mijn brandende geluid,

Zij zegt het woord mijner oneindigheden,

Zij is de klank waarin ik sta beleden*

Bloei in U open mijn saamhoorigheid,

Zij is het wezen dat gij zelve zijt,

Het eeuwig levend wisselende wonder,

Dat stervend leeft, en levend gaat ten onder*

Dit sprak tot mij natuur, ik hoorde Haar Ik voelde haren adem, haar gebaar; Maar het bleef donker in mij, het gebied Dat zij aanwijzen wilde, zag ik niet.

35

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.