Van de nieuwe gemeenschap der Menschen

Titel
Van de nieuwe gemeenschap der Menschen

Jaar
1924

Overig
Een gedicht

Pagina's
85



Alles is u. wat fonkelt in de zaal,

Aarde en hemel spreken ééne taal,

Zij liggen rondgespreid en uitgedreven,

Zij liggen afgedeeld en weggegeven.

Aan u de roep des vogels op het veld,

Aan u der zonne ongetelde geld,

Aan u de werelden die ommezwieren,

Aan u de loop der zingende rivieren.

Aan u de mossen, grassen en het pluis,

Aan u de vlokken van het hemelhuis.

Aan u mijn schemer, en het openvallen Der sterrenachten boven aardewallen.

Aan u de weldaad van een windvleug koel, Aan u te spreken uit oneindig doel,

Aan u o beeldenden, aan u de sprake,

Mijn eeuwigheid tot Oogenblik te maken.

Aan u des einders vluchtende verschiet, Aan u, wat uit den diepen grond opschiet, Aan u, wat leeft verborgen in de vennen, Aan u, Aarde en Luchten te onderkennen.

Aan u, te duiden aan, hun weidsch bestand, Aan u, te zijn hun zingende verstand,

Aan uwe oogen, oor, en uwe leden Te zijn de ziel, waarin zij staan beleden.

32

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.