Van al wat warrelt en krioelt dooreene,
Blies ik de stippen door uw lichaam henen*
Ik Blinde, zie mij, met uw lichtend oog, Onweegbare, werdt gij het, die mij woog,
De palmen uwer handen, zijn de schalen,
Waarop mijn wezen stijgen moog en dalen*
Uw mond waaruit ik spreek, draagt vuur en wind Uw woord omvangt wat mij tezamen bindt,
Uw klank geeft weer mijn bevende verwachten, In uw gedachten leven mijn gedachten.
Ik maakte u, gij zijt mijn hoogst sieraad,
Gij zijt mijn altijd nieuwe dageraad,
Gij zijt in samenbundeling der leden,
De onbegrensdheid mijner mogelijkheden*
In u jaag ik mij voort, van doel tot doel,
Het is in u, dat ik mij leven voel,
Het is in u, in uw gedachte zaden,
Dat ik den uitslag neerleg van mijn daden*
Verander mij, ik wil verandering
Doorproef mijn nieren, word het scheppend ding
Dat in zijn opschijnen van korten dure,
Zich kan veranderen, en mij, Nature*
29