Van de nieuwe gemeenschap der Menschen

Titel
Van de nieuwe gemeenschap der Menschen

Jaar
1924

Overig
Een gedicht

Pagina's
85



Toen sprak ik, schaamte hield mijn stem gebogen: Is dit de oorzaak o natuur, dat oogen U niet zien, in aarde, zee, en locht,

Omdat des menschen oogen zijn verkocht?

En Zij die alles is, goedheid en kracht,

Een milde zegening, en overmacht,

Een heerscheresse, onontkoombare,

Raakte mij aan, ik mocht haar stem ervaren:

U die ik mij eens dacht, zijt gij niet meer De hoogopgaande, het menschenwezen teer, Stoutmoedig en van kinderlijke sprake,

Een wordende, een die zich kon volmaken,

In wien ik eens mij zien zou zeer nabij,

Mijn woord, mijn lied, mijn licht, mijn schilderij, Mijn hoogste worp, mijn klankspel wonderbare, Dat klinkende mijzelf zou openbaren.

Ik smeedde u aaneen uit licht en stof,

Uit volle zaden mild* en korrels grof Ik wierp mijne atomen tot lichame,

Ieder voor zich, en toch alle te zamen-

De wereldruimte blies ik in uw hoofd,

Ik heb met driftigheid uw bloed gestoofd,

28

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.