Van de nieuwe gemeenschap der Menschen

Titel
Van de nieuwe gemeenschap der Menschen

Jaar
1924

Overig
Een gedicht

Pagina's
85



Wanneer zij schijnsels afgeeft van gebaar Alsof er in haar wezen liefde waar,

Dan sprenkelt door mijn oogen stille lach,

Omdat ik in mijn dieper wezen zag*

Mijn kijk, mijn hand, mijn gang, mijn bevend woord, En alle uiterlijk dat mij behoort,

Ik schenk het u, en voor een kleinen koop Vangt gij de ziel, waarin g' u hield ten doop*

Want in mijn wezen leeft noch gij, noch God,

Ik zelve woon in mij, en hef ik tot

Een aangeroepen Macht, mijn handen ten gena,

Dan liegt mijn hand, want ik alleen besta*

Ik zie mij in de nieren, en doorleef Mijn kleinste zieleletsel, en ik geef Omdat het plechtig is, wel eens een traan Denzulken, die op aard in nood vergaan*

Ik maak muziek, en kleed mij in een lach,

Verleen mijn oogen schijnsels van een dag

Die blinkend was, en denk dan bij

Dit glorieënde schijnsel, slechts aan mij*

Ik hef de waarheid tot een vlag, en dek Mijne omkoopbaarheid met haar, en trek Ten strijde als een leider stout, en fier,

Maar in mijn binnenst wezen loert het dier;

24

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.