Van de nieuwe gemeenschap der Menschen

Titel
Van de nieuwe gemeenschap der Menschen

Jaar
1924

Overig
Een gedicht

Pagina's
85



Zij is mijn rythmengolf, mijn felle vonk,

Mijn late zon, die aan den einder zonk,

Mijn waterwel, mijn beek, mijn stil verkleuren, Mijn ademende zee en hare geuren.

Wilt gij haar weten, weet, zij is het spel Waarin ik speel mijzelf, zij is de wel Waarin ik vaart en rimpeling bereken En zonnen op en nedergang afteeken.

Dit sprak natuur — maar ik die in mij zag, En schemering ontwaard' en geen dag,

Ik antwoordde, ik ben een weiflend licht,

Ik ben een dolende die iets verricht,

En niet weet wat hij doet, en hij verteert, Zichzelven in zijn dading, en begeert Nochtans geen ander schijnsel in te gaan Dan daarin ruischende, zich te verslaan.

Niets zoekt mijn ziel dan zich, o gij natuur, Zij zoekt uw wolken niet, uw veld, uw vuur, Uw zeeën niet, uw hemelen gespreid,

Zij zoekt alleen haar eigen heerlijkheid.

Niets mint zij dan zichzelve, en zij haat,

Met allerdiepst beramen, wie er staat Haar in den weg, alleen zich zelf te zijn.

Zij is haar oriflam, haar vuurgoudschijn.

23

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.