God

Titel
God

Jaar
1930

Overig
een gedicht

Pagina's
93



Dan ook, ontken mij, zoo gij kunt, ontken Uit haag en poel en vliet, mijn ademtocht, Doorheen de beukenbosschen glijdt mijn lach, Wanneer gij opwaarts kijkt, zie ik u aan.

Herleve mijn gestalte in uw woord,

Stijge mijn adem op uw adem uit,

Beitel met handen mijn gestaltenis,

Zie, hoe ik beeld mijzelve in u uit.

Zie in den schedel van mijn hoofd, den hemel, Zie het oneindige van mijn gelaat,

Waarachter mijn gedachten, de pleiaden Zonnen en maangestalten cirkelen.

Denk niet aan liefde, nu gij in mij ziet,

Aan liefde voor het dier, de vrouw, het kind; Wat is menschengebed en zieleroep Mij, die zijn wezen in cyklonen uit,

In zoneclipsen, teisterende zeeën,

In avondstilte en het voos getik

Van een geluid, dat langs de bergen klukt,

En lokt de diepte in, den wandelaar.

12

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.