God

Titel
God

Jaar
1930

Overig
een gedicht

Pagina's
93



Nieuwe jeugd, als uit een kan gegoten Gele wijn, gist mijn schedel binnen En ik voel mij opgeheven en gestooten Naar de wieling van een nieuw beginnen.

Lachend ligt de wereld, en volkomen Weet ik mij aan al wat leeft verbonden, Wat mij scheidde werd mij afgenomen En ik heb mijzelve teruggevonden.

Is nu eene godheid nog van noode,

Met mijn hand kan ik den einder raken En ik schrijf mijzelve de geboden En verboden, die gelukkig maken

Jeugd en nieuwe schoonheid aan U allen Die als ik in nieuwe godheid gelooven En vertoeven mogen in de hallen Harer tempelen en arbeidshoven.

64

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.