Al het geschieden ligt in u gezonken,
Gij zijt èn eeuwigheid èn oogenblik,
Gij raakt den hemel aan en uitgeschonken, Wordt u het aardsch’ en hemelsche geluk.
Niets kunt gij dan mijne gestalt’ verhalen,
Gij zijt mijn spiegelbeeld, gij zijt mijn schrijn, In u voel ik mijn wezen ademhalen,
In u dan ben ik, hem dien wil ik zijn.