Uit zijn ervaringen heeft hij getild,
Uit zijn verwachtingen te zaamgesteld Uit zijn verlangsferen opgetrokken,
Uit zijn kortstondigheid: „Het Eeuwige.”
Hij wilde eeuwig zijn de mensch, en schiep Het Eeuwige, hij wilde heerschend zijn,
En schiep het heerschende, hij wilde smetloos zijn En schiep de gouden mythe van een God.
36