God

Titel
God

Jaar
1930

Overig
een gedicht

Pagina's
93



Op gindsche heuvelen, bergen van stank,

Rookten de offers, man, en vrouw, en kind,

Eener U toegewijde menschenstam.

Binnen het paarse woud, verkoold, een groep Van bramen, waarin eertijds Uwe stem Aan Mesoe uit Egypt, zich openbaarde.

En verder, kerkstuk, altaar , en een kruis,

Waaraan een neergewenteld menschbeeld hing, Getooid de naakte, met een doornenkroon!

En bloed, rivieren bloed, stroomden voorheen Langs gindschen, nu reeds pulverigen grond;

Er stijgt herinnering aan menschen-brand.

Geheel dit somber woud, in blauwen gloed Staat het, en damp van het gevloeide bloed, Waarmee de menschheid schreef den naam van God.

God is een sprookj eshof, waarin wij gaan Verdwaald, en wiens onwerkelijkheid,

Gezien wordt met de oogen van een kind.

30

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.