Liederen der gemeenschap

Titel
Liederen der gemeenschap

Jaar
1922

Pagina's
78



Wij kwamen uit den hemel en de aarde,

Wij kwamen uit een felle kleurenpracht,

Wij kwamen uit een donkre cellenhaarde,

Wij kwamen uit een ritselende nacht.

Wij hoorden om ons heen de dieren brullen, Wij zagen in het angstig sterrenruim,

Wij zagen woest naar ons, de boomen krullen, Wij zagen in het likkebaardend schuim.

Wij zijn de bergen schuivende gestegen.

En voor ons uit lag de bewogen zee,

En onze oogen gleden lichtend, tegen Den kleinen vogel, die op golven glee.

Wij zijn de bladeren en tak ontkropen,

Wij hebben in een donker hol gewoond,

Wij zijn den paarsen afgrond langs geloopen, Het dier had ons zijn zekerheid getoond.

Wij hoorden in den nacht de windverhalen, Van Ruischer, die langs de boomstammen sluipt. Wij vingen in ons oor de klank der tale.

Die uit den kantelenden bergstroom druipt.

56

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.