Liederen der gemeenschap

Titel
Liederen der gemeenschap

Jaar
1922

Pagina's
78



Zooals gij, zijn wij blinden en onwetend.

Al zien wij in uw duizendvoud’ gelaat,

O Liefde, die te vroeg komt, of te laat,

En gaat van waar gij kwaamt, uzelf niet wetend.

Gedachteloos, strooit gij een heerlijk zaad De winden over, eigen gaav’ niet wetend,

En tijd, en plaats, en doel, en wil, vergetend.

Gaat gij een weg, en weet van goed noch kwaad.

En toch is het zoo goed, — want nu geschiedt,

De eeuwig nieuwe wording van het zijnde,

Het bloeien en vergaan terzelfder tijd.

Het onberekenbare wordt een feit,

De kleur is klank, de stilte werd een lied,

En vreugde wordt de smart, die zich verreinde.

35

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.