Tweede diepte :
Wij zagen de standaarden met het wa^en Symbool van Vaderland en Roem en ter, Wij werden aangevoerd door de Satrapen En aangevuurd door onzen Opperheer.
Derde diepte:
Alle maatschappelijk-zijn was losgelaten Wij waren zonen van Een Vaderland, Verdeeld in officieren en soldaten Alleen kleedije gaf verschil van stand.
Vierde diepte:
Want boven allen ging het vaandel zweven Het vaandel maakte ons aan elkaar gelijk, Soldaat en officieren mochten geven Het bloed voor Vaderland en Vorst en Rijk.
Vijfde diepte:
Stammengelijkheid heeft ons saamgebonden Wij werden willigen naar dood en hel,
Wij vlogen op als aangehitste honden,
Want de trompet uitgilde haar bevel,
Zesde diepte:
Den dood met onze handen af te weren Stormden wij aan, te stooten in het graf,
Op onze handen lagen de geweren Waartoe? Wij weten niet! Wij schoten af.
Zevende diepte:
W7ij hebben nooit geweten wie wij waren Wij hebben nooit geweten wie wij zijn,
Wij werden lichtbene velden, een schare, Tastende naar roem naar klank naar schijn.
9