De soldaten

Titel
De soldaten

Jaar
1927

Pagina's
23



Men zag den hemel dalen, nu begon Iets tot u op te stijgen, en al kon Men d’eigen hand niet zien — nochthans geleek Het of voortdurend iets U snel aanstreek Met bleeke glanzen uit een groote hand Een knekelhand; tot in Uw ingewand Stondt gij te sidderen, Uw tastend oog Sloeg dicht, gij luisterdet, maar niets bewoog Het land lag roereloos en stil alsnog; —

Toen greept gij naar Uw lijf, gij leefdet nog,

Een zoet gevoel kwam uit Uw hart afstroomen,

De zekerheid „gij leefdet” was gekomen Gij voeldet naar Uw hals, Uw hoofd, Uw dij,

Uw kloppend hart, — ja zeker, dit waart gij,

Gij zoudt wellicht het ergste overleven En komen terug — en zitten ’s avonds neven Uw moeder bij den zacht ontgloeiden haard,

Haar oud gelaat had vlammenspel gegaard,

En keek U aan, haar handen hielden vast Uw beide handen met een teedren tast,

Die oude handen waren het gebed

Dat om Uw donker wezen werd gezet

Een litanei die zacht gemurmeld werd

Voor Uw behoudenis, — haar oogen droef gesperd

Keken de woorden van Uw lippen weg,

En gij verteldet, van den langen weg Dien gij marcheeren moest, in karavaan Van menschen, dieren, eindloos aan,

Doorheen de dorpen, over wei en vaart En dicht begroeide plaatsen dezer aard;

En zij, zij luisterde, wat was voor haar,

Die oorlog, en het doodende gevaar Van tank en kogel, luchtdruk of mortier,

En ook het giftig gas, waart gij niet hier,

18

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.