Liederen der gemeenschap, Tweede deel der liederen

Titel
Liederen der gemeenschap, Tweede deel der liederen

Jaar
1918

Pagina's
91



Gij moet schrijven uit het overal,

En u doopen in het woelig Al,

Tot gij opstaat, met wat u omgaf, Druipende in kleuren van u af.

Uit te beven wete uwe hand,

Blauwe lichtjes, zooals aan het strand, Waar de lucht ligt avondlijke grijs, Kruipen uit het somber zeepaleis.

Stilte zij in U en het rumoer,

Nevelvlek en glans van paarlemoer.

Goud van boomen door de zon gemaakt, Rimpeling van water aangeraakt.

Opgestegen uit een diepe koorts; Smeulende gestoken in een toorts;

Vlam geworden die de lucht bewoog; Lichtend sta uw vers en beve’ omhoog.

84

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.