Eens zult gij stralen, allerhoogst geheim,
Binnen de menschen-harten als een zon, —
Dan zal de menschheid in haar oorzaak zien; Haar groote warme haard, haar Communisme, Haar Radium, haar witte energie,
Grondstof waaruit de geest zijn oorsprong nam, En dwalende in d’aanvang heeft gemaakt Alle de góden en alle de godsdiensten,
Alle de priesters en zichzelven slaaf,
Maar die hij nu, bewust wordend, weg-werpt, Erkennende Alvader de natuur,
En de Gemeenschap aller menschenmoeder.