Naakt zijn zij geworden en erkennen Zich gelijken van een blad, een boom, Worden bezitloozen en ontkennen Dat ooit heerscher tusschen hen opkoom.
Worden de verheugden, die de aarde Maken menschen tot een goden-woon,
En haar zelve onze teedere Haarde,
Als een moeder sprekend tot haar zoon.
Niet één enkle godsdienst kan meer smetten Met vergift van overlevering,
En geen enkle voetstap gaat men zetten Naar den tempel tot een zegening.
Want de Stem der Vrijheid is vernomen,
In waarheid opgestegen uit zijn graf Is de gestorvene; Hij is gekomen,
Te schudden alle knechtschap van ons af.
78