Liederen der gemeenschap, Tweede deel der liederen

Titel
Liederen der gemeenschap, Tweede deel der liederen

Jaar
1918

Pagina's
91



Ben ik de berg, — hij steigert naar zijn top En aan zijn voeten hamert zee-geklop;

De hemel giet een eeuwigheid om hem;

De wind begaat hem met een harde stem; —

Ben ik nu berg en hemel, zee en wind,

Daar hun gelaat zich in mijn beeld bevindt?

Ben ik het gras dat opkijkt aan den vliet, —

Ben ik het kleine armelijke riet, —

Ben ik de vonkel in den regenval, —

Ben ik de stilte bij het wijde dal, —

Ben ik de sprakelooze die ontving De spraak van ’t eeuwig sprakelooze ding; —

Zij zijn uit mij, ik ben uit hen bereid,

En tusschen ons is er geen onderscheid!

Ik ben ze alle, ieder tegelijk:

Een wijde hemel en een aarde-rijk;

Ze zijn mijn klank, mijn licht, mijn kleur, mijn lijn, En boordevol moet ik hun zegger zijn.

8

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.