Liederen der gemeenschap, Tweede deel der liederen

Titel
Liederen der gemeenschap, Tweede deel der liederen

Jaar
1918

Pagina's
91



Mijn hoofd, dat werd van morgen toegefluisterd, Door een zeer milde stem die trok voorbij,

Ik heb aandachtiglijk in haar geluisterd,

Van haar muziek verbleef gezang tot mij.

Ik weet niet hoe dit werd, de om mij staande Boomenalleeën in haar wijde kom,

Zij waren allen eensklaps henen gaande,

En trokken op, ginds waar de verte glom.

Ik keek hen na, ik trok niet met hen mede,

Ik stond gemetseld aan den harden grond ;

En toch geleek het of ik werd vergleden,

En mij met hen in zaligheid bevond.

Mijn oude moede oogen werden levend,

Zij keken over tak en bladen uit,

Ik kuste deze en zij, antwoord gevend,

Waren als het zingen van een fluit.

Ik zag jnijn grove trekken zich ontspannen,

Ik hoorde naar mijn keel een stil geklop,

Ik was niet meer aan d’oude plek gebannen, Daar was een teeder iets, dat nam mij op.

Dat liet mij spreuken van de bladen lezen,

Dat zei een vreugdewoord dicht aan mijn oor, Het was alsof ik werd een menschenwezen En ’t oude leem van mijn bestaan verloor.

45

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.