Liederen der gemeenschap, Tweede deel der liederen

Titel
Liederen der gemeenschap, Tweede deel der liederen

Jaar
1918

Pagina's
91



Zeg hem, dat hij als gij groeit, waar neer-valt De worp der door hem uitgestrooide schijven, Zijn ope’ handen zegenende blijven,

Zijn voeten stappen dreuning van basalt.

Zeg hem, dat hij als gij klinkt, waar zijn wig Van zilver kwetst de lenden van de gronden, Opdat daaruit opsteigeren de blonde Korenaren naar het wiegend licht.

Zeg hem, dat hij aan u gelijk is, zon,

Omdat hij kan de velden klinkend strijken, Omdat hij kan tot in den afgrond reiken, Omdat zijn oog de ruimte overwon.

Zie hem: hij staat op de verschrikte velden Een ope’ kerel die den einder grijpt;

Hij zou wel willen naar de sterren melden De groote kracht die in hem is gerijpt.

Hij zou wel willen steigeren als bergen En van de toppen schreeuwen zijn geluk,

Of tot een zee-hoos vallen en zich tergen En slaan zijn weelde aan zich zelve’ stuk.

Hij zou wel willen vonkelen als sterren En uitspannen de wijdheid van den nacht.

Of stil op donzen voeten gaan naar verre Toekomst, waar het ongeziene wacht.

41

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.