94
Mevrouw: Je kan toch niet met ’n nuchtere maag ... ?
Po 11 ie: Dat ken ’k.
Mevrouw: (naar haar woorden zoekend) Je begrijpt — je ben verstandig genoeg om te begrijpen — alle menschen zijn niet eender, nietwaar? — en, en... Neem nou ’n kop bouillon... Ik heb voor Charles wat kalfspoulet opgezet...
P o 11 i e: (geprikkeld) Nee, nee, nee. As ’k nee zeg, is ’tnee.
Mevrouw: (verlegen). Heb ik je wat... ?
Po 11 ie: Nee. Niemand, (staat driftig op) ’kWou alleen weg. 5k La-me niet langer lijmen, ’tls nou welletjes, wat? ’k Hè-d’r meer as zat van. Kikken doe ’k d’r van. ’k Wor haast misselijk van mezelf, da’k me heb laten besmoezen, om jullie gastvrijheid, jtillie gastvrijheid, tot de boel geregeld was, an te nemen! (nerveus met de vuist in de vlakke hand slaand) Nou! Nou! Motten me nog praten, of motten me niet praten? ’t Begint me te kroppen, hoor! ’t Begint me te steken! En as me nou niet daalijk kennen praten, as me nog langer de stiekumer motten uithangen, smeer ’k ’m met 'n vaart, hoor!
Mevrouw: Zouen we niet liever... ?
Pollie: (stug) Nee. Me zallen niks liever. Me zal-len mekaar niet verder in de weg loopen!
Mevrouw: (angstig) Goed. Dan zal ’k m’n man en m’n neef. (aarzelend naar rechterdeur) ... Geen boterhammetje?
P o 11 i e: Nog geen korrel, ’k Vertrouw jullie niet, geen van allen! ’k Vertrouw jullieniet van hier tot daar.
Mevrouw: Ja, dan is ’t maar beter ...
Pollie: En of dat beter is! ’k Heb niet voor nieme-dal me kamerdeur op slot gehouen! En me eten laten staan (zenuw-glimlachend) — as ’k dacht — as ’k dacht...
Mevrouw: (verbaasd) Als je w&t dacht ?
Pollie: Da’s mijn zaak. (zit bij tafel neer) Asje onder vijanden ben, in ’n kwaad nest — ben je voor