93
ongeluksvogel nog langer mainteneeren! (zet brood en koffie op de tafel in de achterkamer neer, zonder Pollie gezien te hebben) Laat ze by ’r curator ad ventrum *n broodje gaan bedelen! We zullen ’r nog vetmesten! Geen glas water meer! (Mevrouw schuift angstig de deuren dicht).
VEERTIENDE TOONEEL.
Mevrouw, Pollie.
Mevrouw: (na een stilte, waarin Pollie bij het raam is gaan zitten) Ik dacht — ik dacht dat je nog niet op was gestaan...
Pollie: Zoo, dacht je dat?
Mevrouw: Je had toch migraine?
Pollie: Wat ha-’k?
Mevrouw: Migraine — hoofdpyn...
Pollie: Ja, koppyn —• ha-je ook wel zoo kennen zeggen.
Mevr o uw: (neemt schuw de boeken van de tafel, gaat er mee naar linkerdeur, keert er verlegen mee terug, legt ze weer neer) Lekker weer, hè?
Pollie: Ja.
Mevrouw: ’t Zonnetje is zoo warm, zoo warm — ’n genot, hoor...
Pollie: Dat zal wel.
Mevrouw: ’k Was vanmorgen even op straat, even aan de overzy by den slager, en ’n lust, ’n lust... Naar den slager ga ’k altijd zelf. Stuur je de meid, nietwaar, dan laat die zich alles in ’r handen stoppen ... Dat doe jy toch ook? (Pollie haalt de schouders op) Nou zal ’k ’n kopje koffie voor je gaan halen.
Pollie: Nee.
Mevro uw: Nee? Wil je soms liever wat anders? ’n Kop bouillon, of...?
Pollie: Nee. Niemedal.