88
die je geroofd wordt door, door, door — door ontucht, want als-ie niet vóór z’n huwelijk met die avonturierster...
Baptiste... Geleefd had...
P r o s p e r... Wel christenezielen, begin jy nou ook al te soufleeren! ... Als ’r geen ontucht in ’t spel was geweest, zouen we nou niet met de obsceeniteit van ’n curator ad ventrum, ad ventrum, ad ventrum —en van welk ’n ventrum! — te maken hebben! Tien, vijftien minuten heb *k daar (met gebaar naar achterkamer), na de begrafenis, ’t beloofde land gezien, heb ’k na jaren worstelen en wroeten adem durven happen, en nou, en nou stik ’k! (hijgt moeilijk) Dat’s de genadeslag! Dat’s 1t doodvonnis! De huur, de termyn van afbetaling, de begrafenis...
Baptiste: De begrafenis? Daar had u toch ruimschoots — van die driehonderd...
P r o s p e r: Had ’k, had ’k... ’k Weet wel, dat ’k ze had .. Maar... Maar...
Baptiste: Maar? (de piano zet weer in).
P r o s p e r: Open gat, open gat... ’k Moest Van der Wielen, dien parasiet, dien onwetenden lummel-met-z’n paragraaf-dit-en-dat, z’n ouwe rekening betalen voor ’k ’m ons proces, ons proces, ons proces met wat niet bestaat, in z’n impotente handen kon geven! (blaast voor zich uit) ’k Stik! ’t Is hier ’n warmte om te bezwyken! En die vlegel boven ... (holt naar achterdeur, schreeuwt de gang in): Félicité! Félicité! Heb je ’t meneer Bakker gezegd, dat ’k in myn huis, in mijn huis vandaag geen muziek kan hebben? Dat moet uit wezen, hoor! En op slag uit wezen, hoor! (smakt deur dicht Gelijktijdig komen Groomoe uit achterkamer en Aristide uit deur links),
TIENDE TOONEEL.
De vorigen, Aristide, Groomoe.
Groomoe: Wat is dat?
Aristide: Wat gebeurt ’r?
P r o s p e r: Niets. Niemendal. Staan jullie achter de deuren te luisteren?