‘Wie past op er als je op reis ben ?’
‘Juffrouw Bok. Ze speelt de hele dag op straat. Het is zo’n zacht kind.3 ‘Gaat ze op school?’
‘Nee. Dat kan ik niet betalen/
‘Ik wou d’r wel es zien.’
‘Kom es bij me eten.’
‘Nee da’s te lastig voor je.’
‘Zeg maar liever dat je d’r geen idee in heb.’
‘Wanneer wil je?’
‘Nou wanneer jij wil.’
‘Het kan me niet schelen.5
‘Zaterdag?5
‘Goed.5
‘Zeg, Alf- je moest toch es een andere hoed kopen. Die staatje niet. En die jas van je... Hoeveel keer in het jaar borstel je die ?... Ik heb me geërgerd omdat zij er naar keek.5
‘Ja, die moet naar anderen kijken! Ik zag d5r strakjes d5r kam vól haren in d5r tas pakken,5 kwaadspreek ik.
‘Op d5r lijf is ze ook zo vies. Je mot d5r stootkante eens zien... Waarom heb je je niet eerst laten scheren in Amsterdam? Hoe kan een heer met zo5n baard lopen!5 ‘Nou zo erg is het niet.5
‘Je zal wel zeggen dat ik een hoop aanmerkingen heb, maar je broek is an
een pijp van achter afgetrapt. Toen je op je stoel zat met je rug naar ons
toe, zag je zdlleke drajen.5
‘Ik zal ze morgen afknippen.5
‘Toe koop nou es een nieuw pak.5
‘Ik heb al zo5n rekening bij mijn kleermaker.5
‘Dan laatje hem maar wachten en koopt er een contant bij een ander.5
‘Heb je nog meer?5
‘Nou... nou... Je mag je laarzen ook wel es laten reparere. Wat loop jij je hakken scheef!5 ‘Nog meer?5
‘Nou ben ik uitgesmoesd. Een nieuwe das zal ik je morgen kopen.5 ‘Dat zal je wel laten.5 ‘Daar heb ik nou plezier in.5
Bij Fryda zitten de commis-voyageurs, de jodenman met de kroeskop, Zakkie en de anderen. Ze hebben een kaartje gelegd, grokken wat na. ‘Veel succes gehad?5 vraagt Zakkie.
‘Ja, ja,’ zegt Piet, ‘wij wefken niet zonder succes.5
90