Kamertjeszonde

Titel
Kamertjeszonde

Jaar
1898

Druk
1970

Pagina's
392



neem jou, Marie, Anna of Trees tot vrouw, eenvoudig, eerlijk-dan heeft er iets heiligs plaats waarvoor geen pa’s, ma’s, ooms, tantes, géén rotte vormen, géén rot ceremonieel, géén bruiloft, géén onwaarheden nodig zijn.’-cDus ben jij voor de vrije liefde?’-‘Loop naar de hel met je vrije liefde. Ik weet niet wat vrije liefde is. Van vrije liefde-nee maar, godbe-terme, kun jij je iets anders dan vrije liefde denken!-van wat je vrijgeesten, je verlichten, je zoodje anstellers vrije liefde noemen, heb ik nooit anders dan gore staaltjes én damesboeken-malligheden gezien. Dank je! Ik ken geen vrije, geen onvrije liefde.’-cZeg het dan duidelijker. Wat is er dan?-Wat dan?’-cD’r is... D’r is... Het is wat moeilijk om hier in de Bar achter een kleintje koffie, over dingen te kletsen die je voor jezelf in een geheimzinnigheid, in een mysterie, als iets érg sen timen teel-onbe-reikbaars voelt. Kijk, ik zal es aannemen dat ik verliefd ben, verliefd op een vrouw zoals ik me die droom (hier begon ik enigszins te delireren)-dat word ik wel nooit omdat er niet van zulke vrouwen zijn, omdat je je altijd een vrouw fantaseert, fantaseert, fantaséért zó ragfijn van leven, zo één met het teerste doen van je eigen gevoel, dat de werkelijkheid je fantasie bevuilen móét, als een zwaneveer die door modder geblazen wordt -maar, ik zal het es dannémen en ook het geval stellen dat zo’n vrouw-lelijk mag ze niet zijn, nee, lelijk zou niet kunnen-minder let op mijn ouwelijk bakkes, m’n rooie haren, m’n rooie snor-merk je de consequentie van m’n redenering?-dan op het frisse dat er misschien in mijn leven is, dus, óók verliefd op mij wordt-dan zou ik tot haar zeggen: <Marie, of Betsy of hoe heet je- wil je mijn vrouw worden ?> Dan zou ze natuurlijk nee, dat zou zé mét-als ze dat dee, zou het ook inééns uit zijn; d’r is geen tussenweg- zou ze niet spreken van d’r vader, d’r moeder, of denken aan vriendinnen en po... po... positie, maar ze zou haar hand in mijn poot leggen, zonder meer, met eerlijk, prachtig vertrouwen kijken en we zouden arm in arm, zonder praten, zonder iets te zeggen naar mijn huis gaan. Wonderlijk van aandoening moet het zijn, wat? als de sleutel in de kou van ’t slot rinkt, als de huisdeur dichtvalt... Dan zou ik alle gordijnen neerlaten, licht opsteken vóór, licht achter, licht in de gang, licht in de keuken. Ik zou hoopjes kaarsen zetten om de spiegels, het licht weerkaatst zien in het glas. Ik zou al de bloempotjes uit de tuin halen, hyacinten, klimop, de twee potten rozen, al het ever-green-et weer kaarsen tussen zetten-overal groen, rustige vlammetjes, gróén, en we zouden zitten bij elkaar, stil, gelukkig met de grote, geweldige aandoening in onze kelen. Dan zou ik opstaan, wat zeggen, ik weet niet wat, iets dat in tranen verstikt, geen klanken meer zou hebben. Ik zou mijn handen leggen op haar hoofd, zacht betasten de haren. Ik zie het zó voor me-en

37

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.