Kamertjeszonde

Titel
Kamertjeszonde

Jaar
1898

Druk
1970

Pagina's
392



‘Voor mij komt het er minder op an. Ik maal toch geen cent om het leven,5 antwoordt hij, ‘als je onder de plak zit van je ouwe heer, die je met geweld op kantoor houdt, terwijl je zoveel mooie dingen in je kop heb, dan kan het je ten slotte niks meer verdommen.5 ‘Loop weg.5

‘Daar denk ik wel eens over,5 zegt hij, dof. ‘Maar m5n moeder houdt véél van me. Da5s een goed mens, zó5n erg goed mens. Ze praat wel telkens kleingeestig over een-ja, dat moet je d5r hóren zeggen, je lacht je er dood bij! - over een net, een beschaafd, én een welopgevoed jodenmeissie, meis-sie, mét geld, vóóral met geld-zo gaat het bij ons, Alf- maar van een moeder verdraag je een hoop, omdat ze je moeder is. Als zij er niet was, had ik hém al lang laten stikken!5-‘Ho! hoho!5-‘Nou het is zo! Ik kan er nietom liegen. Hij is gewoonweg een vreemde voor me, een lelijke vreemde, een vreemde die sjaggert, negotie drijft, niks voelt, niks weet van het leven... Ik zie geen onderscheid tussen hem en de klerken... Het zijn allemaal stomme idioten, die m5n vijanden zijn... Toen het eerste bedrijf van m5n treurspel afwas, heeft hij het verscheurd... Ik weet wel dat het niks was, dat het vól zat van Kloos, Perk, maar er w^aren mooie regels in en ik hield ervan... Dat vergeef ik hem nooit, al wordt ie honderd jaar! Dat was een ploertenstreek! Nou werk ik stiekem, als een jongen die snoept, verberg het manuscript dan hier, dan daar. Maar het gaat niet. Je vóélt overal vijanden. An tafel is het elke dag ruzie, rotte toespelingen op De Nieuwe Gids. Dan maakt ie grapjes op de mosterd die ik neem.-Da5s nou bruin-bruine kloddergedodder zegt ie dan. En dan grinniken moe en Saar en hou ik m5n mond. Maar als ie me lang genoeg verveelt, word ik woedend, scheld hem uit voor stommeling, loop van tafel. Nou pest ik hem met laat thuiskomen, maak de smerigste bokken in effecten-nota5s, loop naar de kroegen. Jammer voor moeder. Da5s een góéd mens. Daar hou ik van en die maakt zich elke dag ongerust over de blauwe kringen onder m5n ogen... Ja-ja... Ja-ja... Dat kun je zo hebben... Ja-ja.5 Een poos lang lopen we weer zwijgend, dan zeg ik zeker en heel rustig: ‘Als je óóit moed genoeg heb, Scherp, om met hem te breken, kun je bij mij komen in wonen.5-‘Dank je Alfred. Weet je wat gek is ? An jou heeft ie zo stierlijk het land. Iemand die zulke liederlijke boeken schrijft, zegt ie, is een gemeen individu.5 - ‘Dat kan wel,5 glimlach ik.

We zijn bij de Amstel.

‘Ik zal je nog een eindje brengen,5 zeg ik, wat opgeruimder door de nacht-friste.

‘Zeg, Alfred,5 hij weer.-‘Ja.5-‘Waarom kom jij toch haast elke nacht bij die lui?5-‘Elke nacht is wat sterk.5-‘Zolang ik je ken, blijf je er na één

3i

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.