Kamertjeszonde

Ringringrmgringring! Ringring!

‘So⁵n stuk fulnis!⁵

^cNege maande om een hoed late lope! En de mense blauwe oge slaan!⁵

‘Flessetrekkerrr!⁵

Ringringringring.

Ringring! O, om gék te worden!

Maar uit met mijn geduld. Wéér ga ik naar de deur, betrap de zwangere vrouw van no. 43 (de vrouw van de zeven ‘onechte’). ^cMot jij wat?⁵ snauw ik kwaadaardig. Zij schrikt zich dood-wat voor zwangere vrouwen niet goed moet zijn.

‘Ik moet niks! Hij mot wat!⁵ retireert ze.

‘Geef hem z⁵n een te!⁵ drenst die van de volle plee.

Ik kan bezwéren ddt haar plee vol is. Soms loopt hij over.

‘Sla jij nou nog es! Nou! Nou!⁵ sart de loper, dapper door zijn gevolg.

De held van straks komt vlak voor me staan, opdringerig, warmgelopen door de juffrouw-met-de-scheve-nek, de juffrouw-van-boven, de juffrouw van-drie-hoog, de wasvrouw, de zwangere juffrouw van 43 en véle andere mensen uit de buurt.

‘Raak me nou nog es an, verdommisse ploert! Doe het nog es! Nou, dat ik getuige heb! Nou! Nou! Heb nou nóg es het lef! Nou! Dan sal ik jou een kink op je oog geve, die je heuge sel! Kwartjesvinder! Vuilik! Mot jij hoeje dragen die je niet betalen kan! Sla d⁵r nou gofferdomme nog es! Nou! Kom d’r es uit as je durref: Kom d⁵r es uit sodemieterstraal! Pest-kerel!⁵

^cHaal d⁵r pelisie bij,⁵ zegt die van drie-hoog-met het-vlashaar! ‘Das me godbeter een meneer!⁵

^cWil jij nou oprukke? Wil je van me stoep af?⁵ zeg ik, spichtigbleek. Soms voel je precies hoeje er uitziet.

‘Eerst me cente!⁵ zegt hij.

‘Wil je d⁵r af?⁵

‘De stoep is vrij! Éérst me cente!⁵

‘Morgen kun je komen tussen twaalf en een.⁵ Ik had nét zo goed kunnen

zeggen: ‘Vies weer vin u niet?⁵

‘Ik ga niet weg voor ik me cente heb,⁵ sart hij.

‘Jij sal mijn bewijse van me plee,⁵ begint ook de juffrouw-van-boven, schreeuwerig, bek als een uitgeknepen mispel.

‘Mens, val jij ondersteboven, jij en je plee!⁵ vervloek ik.

Het geval is evenwel lastig geworden. Als ik de man in zijn nek neem, waartoe ik veel liefde gevoel, krijg je een vechtpartij, die alles behalve aanlokkelijk is in het bijzijn van het burentuig. Ook heb ik meelij met de

11