cNee niet meer... Pas op voor het kind.’
‘Dag Georgine, dag engel.5
‘Dag Alf... Kun je er alleen uit? Laat de deur maar open... Zet nou je kraag op, dwarskop... Ais je in de gang ben, zeg dan hardop goeienavond. Dan hóren ze je weggaan.5
Met de voeten klotsend in het portaal, riep ik nog eens hardop ‘Goeie-nacht... Slaap lekker!5 - cDag!5 riep Georgine en het kind in de alkoof, deed het ook met heldere kinderstem... ‘Da-ag... ome... Alfred!5
X MOOSVERLOOFTZICH
Zaterdagmorgen. De bel rinkelt me wakker. Mijn horloge staat op elf uur. Wie er weer zo onhebbelijk blijft luien! Wat bliksem, als ze zien dat je niet thuis bent, waarom hoepelen ze dan niet op ?
‘Scherp! Ben je wakker?5 - ‘Wat is er!5 - ‘Morgen.5 - ‘Morgen.5 - ‘Zou je niet es kijken!5 - ‘Als ze wat van je nodig hebben, komen ze wel terug.’ - ‘Hoe laat ben je thuis gekomen vannacht ?5 - ‘Half drie.5 - ‘Bij wie was je?5 - ‘Bij niemand. Ik ben met Trees uitgeweest.5 - ‘Met Trees?5 -‘Ja... we hebben tot kwart voor twee in het Mosselenhuis gezeten.5 - ‘In het Mosselenhuis... Godverdomme, is het nou uit met dat gebel...! Hoe kwam jij aan Trees ?5 cIk zag er in De Slok... Wat is dat een engel, zeg... Ik verzeker je dat ze hélemaal niet bedorven is... Ik heb er sonnetten van mezelf voorgelezen... toen heeft zij er ook een gelezen, zó verdomd mooi... Ik wist niet dat het zó mooi was... Hoor die kerel nou es bellen... Hoor nou es!... Hoor nou es!5... ‘Watje dat zenuwachtig maakt, hè?... Nou heb ik moeite om er niet uit te vliegen... Zo. Nou zal die wel weggaan... Die Trees is anders...5
‘Nee, je moet geen kwaad van 5r spreken... Ik ben gewoon verliefd... Ja, lach jij maar... Ik zeg je, die wordt jé eerste actrice... Hebben we er een die verzen kan zeggen ?... Ze komt koffiedrinken, zeg.5 ‘Moet dlles gehaald worden ?5
‘Alles. D5r is geen brood, geen boter, geen melk... Wel godverdomme!... Nou staat hij er nog! Wacht es even!5
In mijn hemd ruk ik de deur open, de buitendeur, schreeuw door de kier: ‘Als je godverdomme Afwezig op de deur ziet staan, heb je van de bel af te blijven! Versta je!5 ‘Ik mot meneer Scherpenzaal...5
Meer hoor ik niet. Scherpenzaal ? Scherp ? Goeie hemel, als dat zijn vader eens was... Weer de deur op een kier...
116