Ze had haar kamer besteld, wat haar een veilig gevoel gaf - en na die resolute daad betrad zij het Café beneden.
Ongetwijfeld was die stap verkeerd, maar omdat zij met de boemeltrein te 6.07 was gearriveerd, bijgevolg sinds drie uur van de namiddag niets had genuttigd - dan nóg, als je op reis gaat ben je zó nerveus, dat je geen brok kunt slikken - gevoelde zij zich zo wee en uitgehongerd, dat ze wat eten wou, dat ze wat eten móést.
Zij betrad het grote Café, ging schuw in een hoekje zitten, wachtte, wachtte nog wat, bar-verlegen in Jt rumoer, gegons, gepraat, gelach, geloop. Toen tikte ze heel bescheiden. Er werd ‘Aannemen!5 geroepen — er kwam niemand. Nee hoor - ze spraken op 5t dorp zóveel van Amsterdam - maar dat viel je tegen.
Nog 5n tikje.
Gelukkig.
Ze vroeg wat te eten. Ze kreeg een kaart — allemaal plats-du-soir en ofschoon ze wist dat ze 5r de hele nacht niet op slapen zou, als ze warm at, bestelde ze 5n portie zuurkool met worst, wat licht verteerbaar moet wezen.
‘En wil u wat drinken?5 vroeg de kellner enigszins raar — niet elke avond na twaalf komen geëmancipeerde vrou-wen-op-leeftijd in 5n Hollands koffiehuis zuurkool met worst eten. ‘Drinken?5 - herhaalde en bedacht zij - en als een bliksemstraal lichtte het in haar zenuwachtig hoof dj e, dat ze bij zuurkool en worst geen zoete thee of zoete koffie kon drinken, dat ze liefst een glaasje water had genomen - maar dat 5n koffiehuis van glaasjes water niet kon bestaan.
Geaccentueerd, bijna sonoor bestelde zij drank.
‘...Geef u mij een flesje stout/
Dwaas - heel dwaas. Hoe kwam ze op de inval stout? Ze had evengoed jenever of champagne kunnen zéggen. Ze hield niet van stout, ze kon er niet tegen. De enige sterke drank die ze dronk, was bij tijden - bij fees
84