pijp een E aan.
Nog een ander prentenboek werd opgeslagen en weer klonk het kinderverhaal door de luisterende kamer:... ‘Enne datte is Carro die boze hond die het gestole... enne die mot nou na de gevangenis... enne dié daar datte is Bobby die wou is 5n pijp roke enne toen het-ie in z’n broek gedaan... Niet tante?5
‘Ja/ lachte tante - en terwijl het kind plaatjes bekijken bleef, zei ze zacht: ‘Ze heeft toch hélemaal zijn gezicht...* ‘Da’s niet voor haar te hopen/ zei de moeder.
‘Precies zijn ogen en zijn neus...’
‘Nou - hou daar nou maar over op,5 zei de moeder.
‘Kom je niet eens bij opa,5 vleide de oude man: ‘Kom eens hier met je prentenboek.5
Het kind wipte over. Het witte, zilverend baardhaar slierde langs de rode koontjes. En weer was de stilte van luistering, waarin 5t kinderstemmetje en de stem van de grootvader. Ze hadden een grote gekleurde prent voor zich. ‘En wie is datte opa?5 ‘Dat is ’n diender.5 ‘En die?5
‘Dat is óók 5n diender../
‘O,5 lachte het kind hel-op: ‘Kijk is... die jonge die is in
5t water gevalle... Enne nou springt de hond ook in 5t
water... Enne wat gaat die hond nou doen?...5
‘Die hond haalt de jongen 5r uit,5 expliceerde de oude
man.
‘Enne wie haalt de hond 5r uit?5 fantaseerde het kind. ‘...De hond... De hond... Die wordt ’r door 5n kat uitgehaald...5 ‘Enne de kat?5
‘De kat? Ja zo kan je wel an 5t vragen blijven, malle meid!... De kat die kruipt er zelf uit...5 Het blad werd omgeslagen. Een nieuw met véél geel, rood, groen kwam boven te liggen.
De lamp scheen vrindelijk op al de toegebogen gezichten.
79